De verschillende beroepscodes beschrijven de normen voor het uitoefenen van een beroep in de jeugdzorg. Iedere beroepsgroep heeft zijn eigen beroepscode.
Professionals in jeugdhulp en jeugdbescherming krijgen dagelijks te maken met dilemma’s en keuzes. De beroepscode ondersteunt hen bij het maken van afwegingen in een praktijk waar geen situatie en geen cliënt gelijk zijn. De code biedt geen kant-en-klare oplossingen, maar helpt bij het afwegen en het onderbouwen van keuzes. Professionals toetsen hun eigen handelen aan hun code, en samen met collega’s reflecteren zij hierop. Zo draagt de beroepscode bij aan de beroepsontwikkeling van de professional en aan die van de beroepsgroep als geheel.
Om het beroepsmatig handelen van de professionals te toetsen, heeft SKJ een eigen tuchtreglement waar de professionele standaarden (geldende voorschriften, beroepscode, richtlijnen en veldnormen) van de beroepsverenigingen BPSW, NVO en NIP onder vallen. Alle professionals die geregistreerd zijn bij SKJ moeten zich houden aan de regels van de voor hen geldende professionele standaard.
Beroepscode jeugdzorgwerkers
De Beroepscode voor de Jeugdzorgwerker is opgesteld door de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW). Deze zelfstandige beroepscode is een praktische en te toetsen ethische leidraad voor de jeugdzorgwerker.
Uit een evaluatie van de beroepscode voor de jeugdzorgwerker is gebleken dat deze ook toepasbaar is op het werk van andere hulpverleners. De BPSW heeft daarom besloten de reikwijdte van de code uit te breiden en deze van toepassing te verklaren op het beroepsmatig handelen van alle jeugdhulpverleners en jeugdbeschermers in het sociaal werk. De Beroepscode voor de jeugd- en gezinsprofessional staat als zelfstandige beroepscode naast wet- en regelgeving en organisatorische kaders. Het is een praktisch te gebruiken en te toetsen ethische leidraad voor de beroepsvariant jeugd- en gezinsprofessional.
De beroepscode voor pedagogen is door de leden van de Nederlandse Vereniging van pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) vastgesteld. Het doel van de beroepscode is het garanderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening. De code wordt gebruikt als richtsnoer voor de zorg voor welzijn en belang van de cliënt en als kader voor de beroepsgroep bij reflectie op de ethiek van het beroepsmatig handelen.
De beroepscode voor psychologen is opgesteld door het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Het doel van de beroepscode is het garanderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening. De code wordt gebruikt als richtsnoer voor de zorg voor welzijn en belang van de cliënt en als kader voor de beroepsgroep bij reflectie op de ethiek van het beroepsmatig handelen.
Als een tuchtklacht wordt ingediend, wordt er een eerste toetsing gedaan: het ‘voorportaal’. Meer lezen over het voorportaal.
In veel gevallen volgt dan een hoorzitting voor het College van Toezicht van SKJ. Als een klacht op zitting komt betekent dit nog niet dat de klacht ook gegrond is. Dat oordeel is aan het College van Toezicht en bij een eventueel beroep aan het College van Beroep.
De voorzitter kan tijdens een hoorzitting besluiten om de zitting te schorsen, voor overleg met de andere leden. Als de voorzitter van mening is dat er goede redenen zijn waarmee kan worden voorkomen dat de klager en de beklaagde nog acht weken moeten wachten op de beslissing, dan kan het College zijn beslissing al ter zitting uitspreken.
Zo’n reden kan zijn dat de beklaagde tijdens de zitting uitspreekt dat hij het op alle punten eens is met het door de beklaagde geleverde verweer.
Met ‘publiceren’ wordt bedoeld ‘op de website plaatsen’. De beslissing wordt in geanonimiseerde vorm gepubliceerd. Nadat de beslissing naar de partijen is verzonden, streven de colleges ernaar om een samenvatting van de beslissing binnen twee tot vier weken op de website te plaatsen. Bij deze samenvatting wordt een link geplaatst waarmee naar de (geanonimiseerde) beslissing kan worden doorgeklikt.
In het geval dat er tegen de beslissing van het College van Toezicht beroep wordt ingesteld, wordt dit op de website bij de samenvatting van de bestreden beslissing vermeld. In het geval het College van Beroep een beslissing heeft genomen, wordt bij de samenvatting van de bestreden beslissing een tweede link geplaatst. Met deze link kan de lezer doorklikken naar de beslissing van het College van Beroep.
Ja, de mogelijkheid tot het indienen van een klacht vervalt door verjaring na drie jaren. Deze termijn begint op de dag volgend op die waarop het betreffende handelen waartegen de klacht zich richt, heeft plaatsgevonden, dan wel volgend op het moment waarop de belanghebbende van het betreffende handelen wist. Als de belanghebbende minderjarig is, begint de termijn van verjaring te lopen op de dag waarop hij zestien jaar is geworden.
Indien bijstand door een tolk noodzakelijk is moet je dit zelf regelen. SKJ kan geen tolk/vertaler voor jou inschakelen. De tolk of vertaler die je inschakelt dient beëdigd te zijn. De kosten voor het inschakelen van een tolk/vertaler komen voor jouw eigen rekening.
SKJ brengt geen kosten in rekening bij partijen voor een tuchtrechtelijke procedure. Als een partij zich wil laten bijstaan door een gemachtigde tijdens de procedure (bijvoorbeeld een advocaat of een jurist van de rechtsbijstand) komen deze kosten wel voor eigen rekening. Ook als er tijdens de procedure een tolk/beëdigd vertaler noodzakelijk is, komen deze kosten voor rekening van de partij die deze hulp inschakelt.
Een hoorzitting is niet openbaar. Enkel het College van Toezicht/Beroep, de secretaris, partijen, gemachtigde(n) en (vooraf aangemelde) toehoorders mogen hierbij aanwezig zijn.
Zowel de klager als de beklaagde mag tijdens de zitting maximaal twee toehoorders meenemen. Het is daarbij verplicht om uiterlijk twee weken vóór de zitting de naam en de hoedanigheid (bijvoorbeeld functie of familieband) van de toehoorder aan de secretaris van het betreffende tuchtcollege mede te delen. De andere partij wordt ook vóór de hoorzitting op de hoogte gesteld van aanwezige toehoorders.
Het is mogelijk om iemand te machtigen die namens jou het woord doet tijdens een hoorzitting. Elke partij kan maximaal één persoon machtigen het woord te doen tijdens de hoorzitting.
Het is niet verplicht om je bij te laten staan door een advocaat tijdens de procedure. De ervaring leert echter dat partijen zich in de praktijk veelal wel (juridisch) laten bijstaan. Je kan je laten bijstaan door een advocaat, jurist van jouw (eventuele) rechtsbijstandsverzekeraar, onafhankelijk klachtondersteuner, vertrouwenspersoon of een andere gemachtigde.
Een waarschuwing wordt niet openbaar gemaakt. Dit is een gangbare keuze in het tuchtrecht in de (geestelijke) gezondheidszorg en de jeugdhulp. Dit heeft te maken met het verschil in karakter van enerzijds de waarschuwing en anderzijds de berisping. Wanneer een professional wordt berispt dan is dat omdat het tuchtcollege het handelen fout, vermijdbaar en verwijtbaar acht. Wanneer een professional een waarschuwing krijgt dan bestempelt het betreffende tuchtcollege het handelen weliswaar als onwenselijk en vermijdbaar maar niet verwijtbaar, of wellicht wel verwijtbaar, maar heeft de jeugdprofessional zich reflectief en leerbaar getoond.
Een ingediende (tucht)klacht kan slechts betrekking hebben op het beroepsmatig handelen van een jeugdprofessional. De colleges geven een antwoord op de vraag of de jeugdprofessional bij het beroepsmatig handelen gebleven is binnen de grenzen van een behoorlijke beroepsuitoefening, niet of het (beroepsmatig) handelen beter had gekund. Zo toetsen de colleges het handelen van de professional – onder andere – aan de voor zijn beroepsgroep geldende beroepscode.
In het tuchtrecht geldt als uitgangspunt dat je alleen verantwoordelijk kunt zijn voor je eigen handelen. Wel kan een jeugdprofessional verantwoordelijk gehouden worden als deze merkt dat zijn of haar voorganger steken heeft laten vallen en dat daardoor het belang van de cliënten is of zou kunnen worden geschaad. Als de jeugdprofessional dan niet handelt om de gevolgen voor de cliënten zoveel mogelijk weg te nemen, zou deze daarvoor verantwoordelijk kunnen worden gehouden.
Als uitgangspunt geldt dat een jeugdprofessional alleen verantwoordelijk is voor zijn eigen handelen. Een uitzondering hierop is als een jeugdprofessional iemand – bijvoorbeeld een collega, lid van het management – fouten ziet maken/risico’s nemen en hier niets over zegt/geen actie onderneemt. Dat is namelijk óók verantwoordelijkheid nemen voor je eigen aandeel.
Klachtrecht is niet hetzelfde als tuchtrecht. In het tuchtrecht wordt getoetst of het handelen waarover wordt geklaagd, strookt met de professionele standaard van de beroepsgroep waartoe de jeugdprofessional behoort. Het individuele handelen van de jeugdprofessional staat centraal. In het klachtrecht kan een klager over de (jeugd)professional klagen, maar ook over aangelegenheden met betrekking tot de zorgaanbieder zelf. De uitspraak van de klachtencommissie van de zorgaanbieder wordt niet opgenomen in het register van SKJ.
Een SKJ-registratie is in de meeste gevallen voor een leidinggevende/directeur etc. niet nodig. De norm van verantwoorde werktoedeling verlangt van jeugdhulpaanbieders dat zij het uitvoeren van de jeugdhulp en de jeugdbescherming door geregistreerde professionals moeten laten doen, tenzij zij aannemelijk kunnen maken dat het werk verantwoord door een niet-geregistreerde kan worden gedaan.
Een leidinggevende of directeur heeft vooral een procesverantwoordelijkheid en biedt meestal niet zelf hulp aan jeugdigen. Daarom is het in de meeste gevallen niet nodig dat deze is geregistreerd.
SKJ kan enkel tuchtklachten in behandeling nemen over een bij SKJ geregistreerde jeugdprofessional. Als je een klacht wilt indienen over een niet-geregistreerde professional, of indien je van mening bent dat deze jeugdprofessional ten onrechte niet is geregistreerd bij SKJ, kan je het beste contact opnemen met de instantie waar deze professional werkt of met de gemeente die de jeugdhulpverlening aanbiedt of heeft gecontracteerd.